Adaptief programmeren bij onzekerheid

De laatste tijd hoor ik steeds vaker de term adaptief programmeren vallen. Zou dat iets kunnen zijn waar de programmamanager wat mee kan?

Flexibel inspelen op ontwikkelingen

‘Adaptief programmeren is een planningsinstrument dat programmamanagers helpt om flexibel in te spelen op actuele ontwikkelingen, maar zonder de langetermijnambities van het programma uit het oog te verliezen’, zo lees ik op de website van Twynstra Gudde. ‘Het instrument is bij uitstek geschikt voor programma’s die gerealiseerd worden in een onzekere omgeving en waarin belangen van verschillende partijen een rol spelen.’

In deze presentatie en in een andere brochure die ik tegenkwam bij het verder zoeken op internet vond ik onder meer deze zinsnede over het waarom van adaptief programmeren: ‘Indien er niet of nauwelijks sprake is van onzekerheden, dan is adaptief programmeren niet aan de orde. Als er wel onzekerheden zijn of de uitvoering is op lange termijn gepland (>10 jaar) dan is toepassing van adaptief programmeren noodzakelijk.’

In programma’s is altijd sprake van onzekerheden. Dat zou volgens deze presentatie betekenen dat adaptief programmeren noodzakelijk is. Dat waag ik echter te betwijfelen, want volgens mij is adaptief programmeren vooral interessant voor programma’s waarin gekozen is voor het sturen op flexibiliteit, ten faveure van de andere vier besturingscriteria die wij onderscheiden.

Denken vanuit onzekerheden en scenario’s

Toch kan de programmamanager zeker wel zijn voordeel doen met de ideeën achter adaptief programmeren. Zo vind ik onder meer het tweede basisprincipe, het in beeld brengen van onzekerheden, interessant: ‘het bepalen van de belangrijkste ontwikkelingen waar een opgave of maatregel van afhankelijk is (bijv. economische groei, bevolkingsgroei, klimaatontwikkeling, gedragsverandering).’ Wij hebben het bij Werken aan Programma’s over kansen en bedreigingen. Onzekerheden zijn nog iets generieker.

Op basis van de geïnventariseerde onzekerheden kunnen scenario’s worden ontwikkeld waarin de belangrijkste onzekerheden zijn omgewerkt in adaptieve strategieën. De programmamanager werkt dus niet met één scenario, zijn programmastrategie met doelen, inspanningen en middelen, maar met een aantal mogelijke scenario’s waarbij hij in beeld brengt wanneer welk scenario werkelijkheid kan worden. Die strategieën kan hij erbij pakken op het moment dat de wereld dreigt te veranderen.

Bepalen van kantelpunten en ontwikkelpaden

Een ander interessant punt vind ik de zogenoemde kantelpunten: ‘het moment dat een probleem of kans optreedt en een nieuwe maatregel nodig is. Dit kan een fysieke beperking zijn (bijv. het bereiken van een milieugrens) of een gekozen grens (bijv. een wachttijd van 30 minuten voor een sluis).’ De kantelpunten sluiten aan bij de geïnventariseerde onzekerheden. Bij programma’s zou je die kantelpunten ook aan doelen kunnen koppelen: als we het volgende niveau hebben bereikt, wat zijn dan onze opties? En wat er nú moet gebeuren om die opties in de toekomst open te houden (bijv. een ruimtelijke reservering)?

Adaptief programmeren vraagt geduld

De programmamanager die een programma heeft dat zich in een hoog turbulente en onzekere omgeving bevindt of waarin de wensen en eisen van de doelgroep voortdurend moeten worden meegenomen in de aanpak, kan zeker voordeel hebben bij de ideeën van adaptief programmeren. Het zou zomaar Agile Programmamanagement kunnen worden genoemd, om er maar eens een andere hippe term bij te halen.

De adaptief programmerende programmamanager zal zich wel moeten realiseren dat het uitwerken van die verschillende strategieën en scenario’s tijd, geld en geduld kosten. Inhoudelijk en qua bestuurlijke afstemming. Wij merken dat het geduld voor één strategie vaak al wat te beperkt is, dus chapeau voor de programmamanager die dit lukt. Laat hij het ons ook even weten wat hij heeft gedaan om hierin te slagen?

Denk mee en reageer

Er zijn nog geen reacties geplaatst.