Nieuw college, nieuwe programmamanager

Veel bestuurders/politici willen zich na de nieuwe colleges profileren op allerlei terreinen, zoals werkgelegenheid. Het zal hen niet overkomen dat de wereld vergaat zonder dat ze er voor het gevoel van de kiezers iets aan gedaan hebben. 

Wondermiddel

In veel gemeenten, provincies en ministeries grijpen de bestuurders naar het wondermiddel van het programma. Een hele eer natuurlijk voor degenen die zich hiermee bezig houden. Bestuurders zijn echter van het snelle type: zij benoemen snel een programmamanager of een programmadirecteur. De directeur van een ambtelijke dienst vraagt dan oprecht: “wat gaat die man of vrouw dan doen?” Het antwoord is maar al te vaak: “dat weet ik nog niet maar het is in ieder geval een begin.”

De ellende begint dan. De betreffende man of vrouw (liefst van een behoorlijk niveau wat betreft salaris) gaat aan de slag en gaat de bestaande dienst goed bevragen over wat de situatie in het gebied is, wat ze allemaal al doen, wie verder nog wat doet en wat dan de positionering van de programmamanager moet zijn. Alleen  kan hij of zij het zeker niet af: op de een of andere manier moet er capaciteit toegewezen gaan worden aan de programmadirecteur. Na enig gedoe lukt dat meestal wel.

“Waar blijf je nou?”

Er moet dan een programma gemaakt worden van alles wat er al is. Vaak realiseert een gemeente of provincie zich dat ze weinig alleen kunnen uitrichten en dat we tegenwoordig het fenomeen van de participatiesamenleving kennen: dus de doelgroepen moeten erbij. Bedrijven, corporaties, natuurorganisaties enzovoorts. Al deze partijen moeten er tijd in steken om het eens te worden over de doelen, activiteiten en de middelen. Dat kost in het mooiste geval een jaar.

Inmiddels is de betrokken bestuurder al in de Raad geweest en daar zijn vragen gesteld in de trant van “waar blijf je nou” “wat doet onze organisatie?” De bestuurder wordt daardoor opgejaagd, want het einde van de 4 jaarstermijn komt in zicht. De druk wordt vervolgens bij de programmadirecteur en/of de algemeen directeur gelegd. Die moeten consensus bereiken met alle partijen. De programmadirecteur schrijft het op, maar de algemeen directeur raadpleegt zijn MT en die hebben heel andere opvattingen.

Resultaat? Geen programma, wel een organisatie. Veel gedoe, geen actie. Het lijkt de Bijenkorf wel: heel veel bezoekers, maar geen kopers.

Denk mee en reageer

Er zijn nog geen reacties geplaatst.